Welcome to the Club of Golf
Het was golfclubfabrikant Cleveland, die in 2021 bij de lancering van hun nieuwe Launcher golfclubs, voor het eerst de term Welcome to the Club gebruikte.
In mijn ogen een geniale slogan.
In een korte zin koppelden zij het spelen met Cleveland golfclubs aan erbij horen en hippe mensen. De acteurs in de filmpjes waren retro modern aangekleed. Daarmee was de doelgroep ook direct duidelijk.
Weg van het oubollige imago dat helaas nog steeds aan de golfsport kleeft.
Welcome to the Club door de NGF
De NGF lanceerde onder dezelfde slogan dit jaar een grote mediacampagne voor het promoten van de golfsport. Ook daar richt men zich op een jonge en zeer inclusieve generatie.
Een prachtig en ook noodzakelijk initiatief. De cijfers liegen er niet om. De golfsport vergrijst in een zeer hoog tempo. Wanneer er niet snel meer jonge mensen gaan golfen, dan zullen een aantal golfclubs in Nederland het echt niet gaan overleven.
Een bijzondere golfwinkel zoals Bisque Golf in Amsterdam, lijkt er op te wijzen dat een geheel nieuwe generatie de weg naar de golfsport langzaamaan begint te vinden.
Of deze generatie de redding gaat zijn voor de golfclubs, zal nog moet blijken.
Jongere generaties zijn veel minder gebonden aan het standaard verenigingsleven. De beleving die zij zoeken, is een heel andere dan die van de huidige standaard clubleden.
Samen lol maken en vooral niet gebonden zijn, is hun reden om te gaan golfen. Zij passen veel beter bij het ‘pay and play’ model, dan in het traditionele verenigingsmodel dat nog bij veel golfbanen heerst.
Het is een van de redenen waarom initiatieven zoals Golflounge Amsterdam en Chi Chi in Utrecht, zo succesvol blijken te zijn. Bij het pay and play model van Golfbaan Delfland is het ook altijd druk als ik er kom. Ook dat is niet zonder reden.
Niet echt welkom tijdens de competitie
Het is een grote frustratie van veel niet-competitie spelers. Na The Masters in april krijg je echt weer de kriebels om de baan in te gaan. Dat blijkt dan veel moeilijker dan gedacht. In diezelfde periode wordt namelijk de landelijke golfcompetitie op veel golfbanen gespeeld.
Tijdens de competitie voel je je soms, zelfs als lid, alles behalve dan welkom. Dat de landelijke Welcome to the club campagne gelanceerd is na afloop van de competitie, is dan ook niet verwonderlijk.
Hoe ‘Welcome to the Club’ zijn wij eigenlijk?
Wie mijn columns volgt of mij kent van de verschillende business golfclubs waar ik lid van ben, die weet dat ik maar weinig op dezelfde golfbaan speel. Hoewel ik als mini-lid aangesloten ben bij Golfclub Kleiburg, heb ik moeite om zelfs daar mijn beperkte speelrecht op te maken.
De businessclubs waar ik lid van ben, zijn niet gebonden aan een vaste golfbaan. We spelen met elkaar op verschillende golfbanen onze rondjes. Tel daarbij de rondes op die ik speel met mijn zakelijke relaties, dan kun je gerust stellen dat ik in de afgelopen jaren al heel wat gezien en meegemaakt heb op de Nederlandse golfbanen.
Laat ik gelijk zeggen dat ik op het overgrote deel van de golfbanen, mij zeer goed heb vermaakt.
Daarbij sprongen de gastvrijheid op Bernardus Golf en de zeer vriendelijke ontvangst van de caddie masters op Broekpolder er direct bovenuit.
Maar zo hier en daar kreeg Welcome to the Club een wel hele nare bijsmaak.
Ik moet daarbij denken aan die keer dat wij vanaf grote afstand door een lid werden toegeschreeuwd, dat we de hark niet goed in de bunker teruglegden. Misschien zaten wij fout, maar is het nodig om vanaf een afstand te schreeuwen tegen je gasten?
Een ander voorval waar ik in dit kader direct aan terug moet denken, gaat over de dame die ons op hole 10 nogal streng aansprak omdat wij direct door wilde lopen vanaf hole 9.
“Heren, u moet uw starttijd op het bord reserveren in het clubhuis om de tweede lus te mogen lopen.” Ik was daar als gast van een lid van die golfbaan en wij liepen precies op tijd naar hole 10.
Dus wie zat er nou fout?
Ik heb nog wel meer voorbeelden van leden die menen onbekende golfers de les te moeten lezen op hun golfbaan, maar laat ik afsluiten met een voorbeeld van iets te fanatieke marshals.
De marshal als gastheer
Op hole 1 werden we vriendelijk welkom geheten door de marshal. Hij vroeg ons of iedereen zijn pitchfork bij zich had en of we die ook wilden gebruiken. Daar is natuurlijk niets verkeerd aan. Integendeel.
Wie heeft er geen hekel aan pitchmarks op de green, die door je voorgangers zijn achtergelaten?
Nadat we vanaf hole 1 naar hole 2 liepen, werd ons door de tweede marshal vanuit zijn buggy nogmaals diezelfde vraag gesteld. Kan gebeuren, en ja, we hebben allemaal onze pitchfork bij ons.
Na een aantal holes gespeeld te hebben, waarbij we regelmatig stonden te wachten op de flight voor ons, liet een speler van de naast ons gelegen hole zijn bal op onze fairway landen.
Wij wachtten netjes op hem, totdat hij zijn bal gevonden had en de bal weer op zijn eigen fairway had geslagen. Bovendien is onze vierbal de laatste flight van onze groep en achter ons is een gat van ruim een half uur naar de volgende flight.
Geen enkele reden dus om ons te haasten.
Op de par drie die daarop volgt, komt een derde marshal aangescheurd. Half uit zijn buggy hangend begint hij tegen ons te roepen. We kunnen hem niet zo goed horen, want hij krijgt het deurtje van zijn buggy niet zo goed open. Als hij zijn deurtje eindelijk open heeft, begint hij zijn verhaal nogmaals.
“Jullie moeten wel op schieten, want de volgende flight is al twee holes verder”, snauwt hij naar ons. Dat is op zich niet zo gek, want deze baan heeft twee korte par drie holes achter elkaar en wij moesten nu eenmaal op onze tegenligger wachten.
Bij het wisselen van de ene lus naar de volgende negen holes, worden we wederom door een marshal aangesproken.
“Jullie lopen echt te langzaam. Dit is echt niet normaal”. Op de vraag of we dan maar beter naar huis zullen gaan of dat we de course al rennend moeten afmaken, bindt hij in.
Op de par 5 achter ons, lopen nog steeds geen mensen. Is dit nu wat ze bedoelen met Welcome to the Club?
Als we de nieuwe generatie golfers echt welkom willen heten op de prachtige golfbanen die Nederland rijk is, is een cursus gastvrijheid en hoffelijkheid voor de bestaande leden, zo hier en daar, echt geen overbodige luxe.